Apeldoornse leerlingen moeten beter geholpen worden op school

De nieuwe opzet kan er onder meer toe leiden dat kinderen uit deze doelgroep straks minder ver hoeven te reizen om naar school te kunnen. Scholen zijn sinds 2014 verantwoordelijk voor zogenoemd passend onderwijs. Dat betekent dat ze hun best moeten doen om kinderen een goede onderwijsplek te geven, met alle zorg die nodig is.

In de praktijk blijkt dat kinderen uit deze doelgroep vaak meerdere knelpunten ervaren. Dat betekent dat er kennis vanuit verschillende disciplines nodig is. ,,Scholen hebben specifieke expertise op een bepaald terrein'', vertelt projectleider Hans van Gansewinkel. ,,De een heeft veel kennis van het begeleiden van kinderen met een handicap, de ander is gespecialiseerd in gedrag of leerproblemen.''

Die kennis en expertise moeten dus beter gedeeld worden. De insteek is niet dat elke school straks alle kennis in huis heeft. Maar onder meer door overleg over casussen, uitwisseling van medewerkers en gezamenlijke scholingstrajecten zijn scholen straks op meer fronten goed uitgerust, vertelt Van Gansewinkel.

Het komend halfjaar wordt onderzocht hoe dat streven het best vorm kan krijgen. ,,Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat er nieuwe klassen gevormd worden, als er een bepaald aantal leerlingen is waarvoor dezelfde combinatie van specialismen nodig is.''

Wellicht is het goed om al voor de basisschool-leeftijd de capaciteiten en individuele behoeften van kinderen in kaart te brengen, oppert Van Gansewinkel.

Ook die optie wordt de komende maanden bekeken. Het zou mooi zijn als de expertise straks zodanig verspreid is over Apeldoorn, dat meer kinderen dan nu dicht bij huis naar school kunnen, noemt Van Gansewinkel een mogelijk bijkomend voordeel.